Soms kan politiek makkelijk zijn…
Soms is politiek veel lezen, veel praten, overleggen en debatteren en dan na een maximale inspanning de conclusie trekken dat het net niet gelukt is om jouw punt binnen te halen. Maar soms is een simpele vraag aan de gedeputeerde genoeg om een belangrijke verandering voor elkaar te krijgen. Zo’n moment had ik bij een belangrijk stuk over bodemdaling!
In het veenweidegebied zakt de bodem weg. Dat komt omdat we daar volop gebruikmaken van de gronden om voedsel te produceren. We houden daar het grondwater laag zodat we het land op kunnen. Op zich een grote prestatie, maar niet zonder nadelen. De veenbodem droogt uit en zakt in. Helaas zorgt regen er niet voor dat die bodem weer helemaal terugveert. Dat inzakken zorgt voor veel problemen en één daarvan is de uitstoot van CO2 tijdens het uitdrogen. Daarom willen we die daling zoveel mogelijk afremmen. Daar zijn meerdere oplossingen voor en die staan beschreven in een Regionale Veenweide Strategie.
Een deel van het probleem kunnen we oplossen met technische maatregelen. Bijvoorbeeld met ‘waterinfiltratiesystemen’. Daarmee breng je leidingen onder de grond aan waarmee de grond nat houdt, zonder dat je het grondwater verhoogt en het bewerken van het land moeilijker wordt. In Utrecht wordt volop geëxperimenteerd met deze systemen. Je hebt twee soorten: actieve infiltratie (met een pomp) en passieve infiltratie (het water stroomt er zelf doorheen). De actieve waterinfiltratie werkt het best, maar is het duurst. De provincie Utrecht wil een subsidie geven voor aanleg van deze systemen.
Omdat de actieve infiltratie duurder is, was het plan om daarvoor van de boer een hogere eigen bijdrage te vragen. Dat leek mij niet verstandig. Een boer heeft zelf geen of weinig voordeel bij een actief systeem, maar dat kost hem dan wel meer. En wij willen graag de bodemdaling remmen. Daarom is na vragen van de ChristenUnie besloten om de eigen bijdrage voor allebei de systemen gelijk te trekken. Zo bereiken we maximaal effect met minimale kosten voor de boeren.
Er zijn trouwens nog genoeg vragen en zorgen over de Regionale Veenweide Strategie. Zoals ik in PS zei: ik zou er bijna grijze haren van krijgen, terwijl ik toch altijd dacht eerder kaal te zijn en het grijs over zou slaan. Vanuit het Rijk zijn er ambitieuze doelen gesteld, maar de tijd is maar kort. We moeten ook nog veel leren over bodemdaling en hoe dat af te remmen. Daarnaast is de voorzichtige conclusie dat in 90 procent van de Utrechtse veenweiden een aangepaste vorm van melkveehouderij kan blijven bestaan, maar dat in 10 procent van het gebied een grote verandering nodig is. Wat onze fractie betreft is het belangrijk dat daar heel snel duidelijkheid over komt. Met alle gedoe de afgelopen jaren zitten veel boerenfamilies in grote onzekerheid. Dit helpt daar zeker niet bij.
Toch zijn we hoopvol, omdat we zien dat er gewerkt wordt aan meer doelen tegelijk. Het gaat niet alleen om bodemdaling, maar bijvoorbeeld ook om natuurdoelen (en dus ook alles rondom stikstof). Daarnaast wordt er in Zegveld in onze provincie volop geëxperimenteerd en geleerd over de dalende bodems. Kijk maar eens op de website van het Veenweide Innovatie Centrum!