Zestien energievragen van de ALV

windmolens hans klein lowres.jpg
5 Hans de Harder Profielfotos liggend 06.jpg
Door Hans de Harder op 5 februari 2021 om 20:49

Zestien energievragen van de ALV

Kerncentrales, aardwarmte, zonneparken, windmolens, isolatie en elektrische auto’s, alles kwam aan bod tijdens de Algemene Ledenvergadering van de Utrechtse ChristenUnie over ‘energie en klimaat’. Hans de Harder geeft antwoord op zestien vragen.

Op 18 januari organiseerde de ChristenUnie Utrecht een drukbezochte digitale ledenvergadering. Tijdens deze vergadering gaven Carla Dik-Faber van de Tweede Kamerfractie en Hans de Harder van de provinciale fractie een inleiding over het klimaatbeleid en de energietransitie. Tijdens de vergadering zijn er veel vragen gesteld in de chat. Die vragen konden niet allemaal direct worden beantwoord vanwege de beperkte tijd. Hans beloofde alsnog alle vragen te beantwoorden. Hieronder vind u deze vragen en de antwoorden. Mocht u nog andere vragen of opmerkingen hebben (ook over andere onderwerpen), dan kunt natuurlijk altijd contact zoeken met de provinciale fractie (mail naar: christenunie@provincie-utrecht.nl). 

  1. “En wat denk je van boren naar aardwarmte midden in de stad?”
    Aardwarmte (vaak geothermie genoemd) kan een bijdrage leveren aan duurzame warmte en mogelijk ook duurzame elektriciteit. Deze vraag doet vermoeden dat er bij een project midden in de stad zorgen zijn over de veiligheid. Waarschijnlijk wordt hier gedoeld op een project aan de rand van de stad, waarbij de buizen (waardoor het warme water naar boven wordt gehaald) deels onder de bebouwing doorlopen. Daarvoor geldt, net als voor alle projecten, dat het veilig moet zijn. Het Staatstoezicht op de Mijnen heeft hier een belangrijke rol: lees daar hier meer over. Daarnaast is de provincie Utrecht daarom één van de mede-initiatiefnemers van het ICO aardwarmte. Dit ICO is volledig onafhankelijk en kan om advies worden gevraagd. Meer over het ICO vind je hier.
  2. “Ik snap het verzet tegen zonneparken op het land niet helemaal. Onze landbouw en veeteelt hebben een geweldig grote overcapaciteit. We produceren grotendeels voor de export. Tegelijkertijd zijn ze ook een deel van de stikstofproblematiek. Is het nu niet slim om toch landbouw- en weidegrond om te zetten in zonneparken?”
    Het is waar dat ons land de op één na grootste exporteur is van voedsel in de wereld. Tegelijk importeert Nederland ook heel veel voedsel. Het gaat hier dus niet zozeer om overproductie van al het voedsel dat wij nodig hebben, maar om overproductie van voedsel waarin onze agrarische sector is gespecialiseerd. Of onze voedselproductie en hectares agrarische grond met elkaar in balans zijn, is dan nog de vraag. Los daarvan heeft onze partij ook een toekomstbeeld waarin de agrarische sector gaat extensiveren en zich ontwikkelt richting kringlooplandbouw. Daarbij hoort ook dat er voldoende grond beschikbaar is om dat mogelijk te maken en er zo ook voldoende toekomstperspectief is voor de agrariërs.
    Naast de zorgen vanuit de landbouw is er ook verzet tegen de komst van grote zonnevelden omdat omwonenden zich zorgen maken over de landschappelijke kwaliteit. Het is dus niet voor niets dat onze partij blijft pleiten voor het toepassen van de zonneladder. Lees daar hier meer over. Maar ook dat zal niet volledig voorkomen dat er zonneparken op het land terecht komen en soms ook op landbouwgrond. In die gevallen is het heel belangrijk dat er goed gekeken wordt naar de beste manier om die parken in het landschap in te passen én dat de omgeving van de opbrengsten kan meeprofiteren. Het is belangrijk dat de omgeving voor minimaal 50 procent eigenaar kan worden van grootschalige duurzame energieprojecten (zie ook het antwoord op vraag 14).
    Verder zijn er ook nog zorgen over uitputting van de grond door plaatsing van zonneweides (vanwege schaduwwerking en het uitdrogen van de grond omdat regen de bodem niet meer bereikt). Dat is, zoals ook gezegd tijdens de inleiding, ook voor onze provinciale fractie een belangrijk punt. Op dit moment wordt daar onderzoek naar gedaan en zijn er ook onderzoeken waaruit blijkt dat het zelfs mogelijk is om de biodiversiteit te vergroten bij zonneparken op land.
  3. “Kijken we ook naar soja-invoer? (NL is derde importeur van de wereld - primair voor vleesproductie - na China en een ander land): de aanslag op tropisch bos om soja te produceren is indirect onze 'voetafdruk'... of dit provinciaal aangrijpingspunten biedt weet ik niet.”
    In het verkiezingsprogramma voor de komende Tweede Kamerverkiezingen staat onder andere het volgende bij ‘Europese kringlooplandbouw’ (pagina 123): “En ook door hogere Europese importtarieven te heffen op soja, mais en granen, waardoor het gebruik van gras, voedergewassen en gewasresten uit de voedingsindustrie wordt gestimuleerd”. Ook meldt het programma (pagina 70): “Europese regionalisering van de voedsel- en veevoerproductie vermindert de afhankelijkheid van soja-import en milieudruk en vergroot de verbondenheid tussen producent en consument.”
  4. “Welke mogelijkheden zie je voor restwarmte van Industrie en datacenters?”
    Deze restwarmte is zeker bruikbaar voor verwarming van gebouwen. Gemeenten zijn op dit moment bezig met het schrijven van een ‘transitievisie warmte’. En ook de Regionale Energie Strategieën hebben een onderdeel over warmte: de ‘regionale structuur warmte’. Dat gaat over verdeling van duurzame warmtebronnen die meer kunnen leveren dan alleen voor één gemeente. Daarin kunnen deze warmtebronnen terugkomen. Daarbij is het wel goed om na te denken over de toekomst. Want bijvoorbeeld restwarmte uit de industrie, die vrijkomt door verbranding van fossiele brandstoffen, zal op termijn niet meer beschikbaar zijn. Of in het voorbeeld van datacenters: de energievraag  van datacenters groeit niet mee met het aantal (zie daarvoor deze grafiek van het internationaal energie agentschap). Het energieverbruik per datacenter daalt dus en daarmee ook de beschikbare restwarmte. Het is dus niet zomaar verstandig om nu warmtenetten aan te sluiten op deze restwarmte.
  5. “Is het niet mogelijk om een combi te maken van een zonnepark en een windmolenpark? Dan gebruik je de ruimte beter.”
    Die combinatie is zeker mogelijk en heeft technisch een aantal voordelen. Zonne- en windenergie vullen elkaar vaak goed aan: als er veel wind is, is er vaak weinig zon en vice versa. Dat zorgt er ook voor dat een aansluiting op het elektriciteitsnet maximaal kan worden benut. De aansluiting van zo’n park is dan relatief goedkoop. Dat zijn ook redenen waarom onze provinciale fractie hier meerdere keren aandacht voor heeft gevraagd bij het opstellen van de Regionale Energie Strategieën. Daar staat tegenover dat in de Regionale Energie Strategieën heel goed gekeken naar hoe zonneparken en windmolens zo goed mogelijk in het landschap passen. Het combineren van deze twee is vanuit dat oogpunt zeker niet altijd wenselijk.
  6. “Hoe zorgen we ervoor dat de inspanningen voor duurzame energie ook optimaal worden benut? Ik zie suboptimale oplossingen in de energietransitie. Zo heb ik (gesubsidieerd) zonnepanelen op m’n dak, maar mijn dak is niet ideaal voor zonnepanelen (flat voor het huis). Verderop in de wijk zouden dezelfde panelen meer opleveren.”
    Ondertussen is het niet meer mogelijk om subsidie te krijgen op zonnepanelen. Wel is er natuurlijk nog de salderingsregeling en de insteek van de ChristenUnie is dat ook na afloop van de salderingsregeling de investering in particuliere zonnepanelen in zeven jaar terug verdiend kan worden (zie ook het verkiezingsprogramma op pagina 112 ‘Zeven jaar terugverdientijd’). Dat neemt niet weg dat het soms lastig is om in de subsidieaanvragen te prioriteren op de meest effectieve investeringen. Als een aanvraag aan de voorwaarden voldoet, dan komt die aanvraag in aanmerking voor subsidie. Daar komt bij dat ook de minder kosteneffectieve opties nodig zullen zijn om de klimaatdoelen te halen
  7. “Wat zijn jullie ideeën over zonnepanelen en isolatie e.d. voor huurwoningen. Toen ik nog huurde, vroeg ik de woningbouw of zij zonnepanelen konden aanbrengen. Dat kon wel, dan kwam er een bedrag bij mijn huur op. Lijkt aantrekkelijk, maar als je over 10 jaar de jaarlijkse huurverhoging van dit extra bedrag gaat optellen, betaal je uiteindelijk meer aan extra huur dan dat het kostenbesparing oplevert.”
    Woningcorporaties in het hele land zijn bezig met de verduurzaming van hun woningvoorraad. De afgelopen jaren zijn daarbij veel meer zonnepanelen op huurwoningen geplaatst. Hoewel isolatie de belangrijkste eerste stap bij verduurzaming is, zijn zonnepanelen voor woningcorporaties een gemakkelijke eerste maatregel, die bovendien een voorspelbaar rendement heeft. In het ideale scenario ga je als huurder na die maatregelen netto niet meer betalen. Dat is wel afhankelijk van het effect van de maatregelen. In veel gevallen zal een verduurzaamde woning comfortabeler zijn (hoewel zonnepanelen dat effect niet direct hebben). Het Klimaatakkoord stelt dat woonlastenneutraliteit een belangrijk principe is, maar dat dit niet altijd gegarandeerd worden. De praktijk is wat dat betreft dus regelmatig weerbarstig.
  8. “Wanneer kiezen we voor kernenergie (bv thorium)?”
    Tijdens het partijcongres over het concept verkiezingsprogramma is het standpunt van de ChristenUnie over kernenergie versoepeld. In het concept stond dat wij geen voorstander zijn van nieuwe kerncentrales. Tijdens het congres is dit aangepast, naar het standpunt dat wij nieuwe kerncentrales niet uitsluiten, maar gelet op de nadelen die aan de huidige generatie kerncentrales kleven – met name de afvalproblematiek – duurzame vormen van energie onze voorkeur hebben. Deze kerncentrales zorgen immers voor een kleine hoeveelheid zeer gevaarlijk afval dat duizenden jaren veilig moet worden opgeslagen. Eén vragensteller vroeg ook specifiek naar de mening van Carla Dik-Faber. Daarvoor verwijzen wij naar haar ingezonden opinie in Trouw van oktober 2020 dat u hier vindt.
    Waarschijnlijk doelt de vraag specifiek op gesmolten zout reactors. Die zijn echter nog lang niet operationeel in de vorm waarop hier wordt gedoeld. Optimistische verwachtingen gaan uit van 2050. Los daarvan leveren ook deze reactors een kleine hoeveelheid afval op, dat meerdere eeuwen veilig moet worden opgeslagen.
  9. “Is grootschalig wel de juiste benadering?”
    Zonder grootschalig opwek van hernieuwbare energie worden de doelen uit het Klimaatakkoord onhaalbaar. De opdracht voor de RES-en is daarom grootschalige productie van 35 TWh groene stroom op land. Deze aantallen zijn niet te halen met alleen maar kleinschalig ‘zon op dak’. Ter vergelijking: het klimaatakkoord gaat er van uit dat we in 2030 ongeveer 7,5 TWh opwekken met kleinschalig ‘zon op dak’. Eind 2020 was dat ongeveer 2 TWh. Grootschalig is dan ook een belangrijk onderdeel van de gehele aanpak. Dat neemt niet weg dat er nog volop inzet nodig is voor energiebesparing (zoals isolatie) en kleinschalige opwek om 7,5 TWh te halen.
  10. “We moeten ook nog van het gas af”
    Dit is weliswaar geen vraag, maar zeker een belangrijk punt. Het overgrote deel van de energie die wij in Nederland verbruiken is geen elektriciteit (zo’n 80 procent, waarvan een groot deel ook voor mobiliteit). Dat noemen we de warmtetransitie. Daar zijn dus zeker grote opgaven. Niet voor niets worden nieuwbouwplannen zonder gasaansluiting opgeleverd. Voor bestaande woningen blijkt het moeilijk om de aardgasaansluiting door een duurzaam alternatief te vervangen. Landelijk loopt daarom het Programma Aardgasvrije Wijken. Het aantal wijken dat van het aardgas is gehaald, blijft daarin nog achter bij de verwachtingen. We hebben dus nog heel veel te leren over hoe we dat collectief goed doen. Daarbij komt dat er nu ook nog veel onduidelijk is over de beste opties voor individuele huiseigenaren. Veel mensen wachten de ontwikkelingen daarom nu nog af. De komende jaren moet daar veel meer kennis over beschikbaar komen, om het aardgasvrij maken van woningen te versnellen. Het doel uit het Klimaatakkoord is namelijk om in 2030 1,5 miljoen woningen van het aardgas af te hebben. Dat zal met de huidige stand van zaken een enorme uitdaging worden.
  11. “Wordt er ook al actief gekeken naar hoe de behoefte aan energie van elektrische auto's kan aansluiten op opwekken duurzame energie?”
    De elektriciteitsvraag van de toekomst zal mede bepaald worden door een grotere vraag voor mobiliteit. Het aandeel elektrische auto’s blijft toenemen en vanaf 2030 is het uitgangspunt dat alle auto’s emissieloos moeten zijn. Die vraag voor mobiliteit zal uiteraard gemonitord moeten worden en de duurzame elektriciteitsvoorziening moet daarop worden aangepast. Voorlopig komt het punt dat wij evenveel groene elektriciteit produceren als wij verbruiken nog niet in zicht. Verder kunnen elektrische auto’s een nuttige rol spelen bij de opslag van hernieuwbare energie. In autobatterijen kan namelijk veel elektriciteit worden opgeslagen. Autoaccu’s die tot 2030 gemaakt worden, kunnen zo 50 kWh opslaan. Dat gebruikt een gemiddeld huishouden in vijf dagen. Deze elektriciteit uit accu’s kan in principe ter beschikking komen van het elektriciteitsnet als er weinig zon en wind zijn. Als u meer wilt weten over hoe dat kan werken in zogeheten ‘smart grids’, dan kunt u daarvoor eens de site van RVO raadplegen.
  12. “Doet de ChristenUnie iets aan preventie van energieverkwisting zoals de verbreding van de A27?”
    De ChristenUnie is een groot voorstander van het voorkomen van energieverkwisting. In ons verkiezingsprogramma stellen wij bijvoorbeeld nationale isolatiebrigades voor met dat doel (pagina 109 ‘Nationale isolatiebrigades’). Daarnaast is het geen geheim dat de provinciale fractie geen voorstander is van de voorgestelde verbreding van de A27 bij Amelisweerd. Dat is niet zozeer omdat wij denken dat de verbreding niet nodig is, maar omdat die in de huidige plannen ten koste gaat van het natuurgebied Amelisweerd. Wij zijn ervan overtuigd dat een verbreding binnen de huidige ‘bak’ ook mogelijk is in combinatie met een snelheidsverlaging. Zo wordt de doorstroming bevorderd (stil staan met draaiende motor is ook energieverspilling en slecht voor het milieu), zonder dat het ten koste gaat van dit mooie stukje natuur in de stad Utrecht. Daarnaast zetten wij vol in op een ‘mobiliteitstransitie’ naar meer reizen te voet, per fiets en met het openbaar vervoer. Lees hier bijvoorbeeld het blog van onze gedeputeerde mobiliteit Arne Schaddelee.
  13. “Elektrisch rijden levert per saldo bijzonder weinig winst en veel nieuwe milieuschade” en “Al die accu's zijn wel een zware belasting van het milieu en grondstoffen”.
    Dit zijn niet zozeer vragen, maar twee stellingen. Zoals gezegd tijdens de ledenvergadering staan de discussies over de energietransities bol van de mythes. De stelling dat elektrisch rijden bijzonder weinig winst oplevert is er daar één van. Het klopt uiteraard dat de productie van elektrische auto’s en de accu’s ook milieuschade opleveren. Net als de productie en het gebruik van auto’s op fossiele brandstoffen. We moeten die schade niet te makkelijk accepteren en tegen misstanden strijden. Er is dan ook veel onderzoek en innovatie nodig voor betere accutechnieken om de schade die we aanbrengen terug te dringen. Daar zijn ook goede voorbeelden van. Het lukt bijvoorbeeld Tesla al om de hoeveelheid kobalt in hun accu’s flink terug te brengen. Juist bij de winning van dit metaal komen veel misstanden voor. Het streven is om te komen tot kobaltvrije accu’s.
    Dat neemt niet weg dat elektrische auto’s over de hele levenscyclus beter zijn voor het klimaat dan benzine en dieselauto’s. TNO deed daar uitgebreid onderzoek naar. Dat onderzoek is hier te vinden. Korte conclusie: een elektrische auto op grijze stroom stoot over zijn hele leven 30 procent minder CO2 uit. Een elektrische auto op groene stroom zelfs 70 procent minder CO2. Met het toenemende aandeel van groene stroom in Nederland wordt de elektrische auto dus steeds beter voor het klimaat. Op de site van Milieucentraal is hier ook veel goed leesbare informatie over te vinden.
  14. “Tav zonnepanelen, is er nog invloed merkbaar van feit dat deze parken vaak van eigenaar wisselen? Bijvoorbeeld degene die bouwt, degene die daarna in portefeuille heeft, etcetera.”
    Wij hebben hier nog geen negatieve ervaringen mee, maar dit is dan ook een behoorlijk inhoudelijke vraag, waar we in de politiek niet vaak mee worden geconfronteerd. In beginsel zou dit geen problemen mogen geven. Na de bouw van een zonnepark gaat het leveren van stroom door, los van de eigenaar. Het zou dan niet zoveel mogen uitmaken wie bouwt en wie exploiteert, maar misschien zien wij hier een casus over het hoofd.
    Los hiervan is de ChristenUnie een groot voorstander van lokaal eigendom bij grootschalige opwek op het land (het klimaatakkoord streeft naar 50 procent lokaal eigendom). Het doel daarvan is dat mensen of organisaties in buurt van zonneparken of windmolens mede-eigenaar zijn van dat project. Dat heeft meerdere voordelen. Ten eerste hebben de mensen in de omgeving dan ook direct zeggenschap in het project. Ten tweede profiteren de mensen die lasten hebben ook van de lusten van zo’n project. En ten slotte maakt dat ook het draagvlak voor dergelijke projecten sterker. Zie hiervoor ook het pleidooi in ons verkiezingsprogramma op pagina 112 bij ‘Energiecoöperaties en lokale initiatieven’.
  15. “Volgens mij is het allereerst heel erg belangrijk dat de vraag naar beneden gaat. En dat kan alleen maar door isolatie, maar dus ook door eisen te stellen aan de bouw van nieuwe huizen en bedrijfspanden.”
    Ook dit is niet direct een vraag, maar wij onderschrijven deze oproep van harte. Zie daarvoor ook het antwoord op vraag 12. Gelukkig is hier inmiddels goede wetgeving over (ingegeven door Europa). Per 1 januari van dit jaar is het verplicht om een nieuw gebouw te laten voldoen aan de ‘BENG’ norm. BENG staat hier voor Bijna Energie Neutraal Gebouw. U kunt daar hier meer over lezen. 
    Daarnaast kost de productie van bouwmaterialen natuurlijk ook energie. Daarover is bijvoorbeeld op de site van TNO meer te lezen. Bij circulaire bouw worden materialen zoveel mogelijk hergebruikt en bovendien is houtbouw in opkomst. Hout vergt nauwelijks energie bij de productie en kan juist voor lange tijd CO2 vastleggen. De provinciale fractie heeft daarom een motie om houtbouw te stimuleren ondersteunt.
  16. “Kan de CU niet actiever zijn om de groei van de mobiliteit tegen te gaan?”
    Wij delen met de vragensteller dat er veel onnodige mobiliteit is. De effecten van de coronacrisis op het autoverkeer tonen aan dat het echt minder kan. Dat neemt niet weg dat die mobiliteit ons ook veel goeds brengt. Wat de ChristenUnie betreft werken we dan ook aan het terugdringen van onnodige reizen en gaan we hard aan het werk om de meest duurzame optie ook de meest aantrekkelijke optie te maken. In de provincie Utrecht werken we daarom aan een mobiliteitstransitie (zie ook het antwoord op vraag 12). Ook in ons verkiezingsprogramma besteden we uitgebreid aandacht aan het onderwerp duurzame mobiliteit. Zie daarvoor de tekst vanaf pagina 116.

 Hans de Harder